Het stel naast mij heeft knallende ruzie. De een wil iets ondernemen zonder de ander. De ander wil juist graag mee met de een. Zij zijn allebei heel boos, op elkaar en op de situatie. Ze schreeuwen. De onmacht spat er van af. De een is depressief en voelt zich afhankelijk. De ander is geknakt omdat de een zwaar op hem leunt.
Ik zit erbij en kijk ernaar. Ik haat ruzie. Beide mensen zijn mij dierbaar. Ik kan me hun wensen voorstellen. En ik voel hun onmacht. Ik kan er niets aan veranderen, al zou ik dat graag willen. Mijn eigen onmacht. Ik voel mijn energie weglopen. Mijn batterij loopt leeg. Ik voel me uitgeput. Ik ben de mantelzorger.
Soms kom je in een situatie waarin alles mis lijkt te gaan. Waarin de wet van Murphy regeert: “Anything that can go wrong, will go wrong” (alles wat fout kan gaan, zal fout gaan). Hoe je ook je best doet, de situatie blijft ellendig. Harder proberen helpt niet. En toch wil je niet opgeven. Vaak omdat je ziet dat de betrokkenen het nog zwaarder hebben dan jij. En wie neemt het van je over, als jij het niet doet? Dan ga je zelf maar weer door.
Op een dergelijke situatie liep ik stuk. Ik werd ziek en kon niets meer. Mijn hulp, mijn werk, mijn hobby’s, mijn leven, alles kwam stil te liggen. Ik moest weer opladen.
Hulpbronnen zijn onmisbaar bij jezelf opnieuw opladen. Hulpbronnen zijn in het algemeen mensen, dingen en activiteiten die je steunen en waar je blij van wordt. Die je nieuwe energie geven. Voor iedereen zijn dat andere dingen. In mijn geval waren het een therapeut, vrienden, de natuur en mijn hobby’s. Die hielpen mij er weer bovenop.
Welke signalen laten jou weten dat je op het randje balanceert? Weet jij wat jouw hulpbronnen zijn? Wat helpt jou om je eigen batterij weer op te laden? Ook als je het druk hebt is het goed om daar bij stil te staan en aandacht aan te besteden. Ik gun je elke dag een momentje om te checken hoe het met je batterij is en of je opgeladen moet worden.